Mag een kind zijn eigen identiteit ontwikkelen of moet het kind zich identificeren met zijn ouders, de groep of de samenleving?
Een kind dat voortdurend zijn mond moet houden omdat de ouders of volwassenen praten, leert niet te begrijpen wanneer het wel mag praten.
Wat gebeurt er wanneer een kind voortdurend mag schoppen wanneer dit kind dat wil? Wat gebeurt er wanneer een kind andere kinderen niet toestaat om de sleet e gebruiken omdat hij daarop zijn zinnen heeft gezet? Een dergelijk kind krijgt zoveel zelfvertrouwen dat het egocentrisch wordt. Zo een kind heeft niet geleerd dat er grenzen zijn aan zijn gedragĀ en dat anderen ook zelfvertrouwen hebben, maar wel hun grenzen kennen. Een kind dat teveel zelfvertrouwen heeft kan niet samen spelen met andere kinderen, maar weet alles over het overheersen van anderen. Zo een kind heeft gefaald in de interactie en weet niet wat samenspelen betekent.
Samenspelen en samenwerken betekent in balans zijn. Als iets in balans is dan betekent het dat beide partijen kunnen bewegen, er energie uit krijgen en kunnen groeien.
Een ander voorbeeld is het kind dat actief op school is en zich presenteert als de leider. Het kind vertoont moed en wordt daarvoor gewaardeerd. Het geeft dit kind zelfvertrouwen en de omgeving reageert hierop met vertrouwen.
Een kind dat wordt achtergesteld omdat het loenst, te lang is of te dik, te klein, te mooi, te slim of te mager kan heel gemakkelijk een minderwaardigheidscomplex ontwikkelen. De eigenwaarde is dan niet sterk genoeg en het is moeilijk voor dit kind om goed te communiceren met anderen. Het heeft niet geleerd om direct, open, eerlijk en duidelijk met anderen te praten. Als zijn initiatieven niet worden beloond dan voelt dit kind zich schuldig omdat het gelooft dat hij niet kan voldoen aan de verwachtingen van anderen. Dit kind heeft het gevoel dat er geen ruimte voor hem in het leven is.
Als jij als middelbare scholier in staat wordt gesteld te ontdekken wat het leven jou te bieden heeft, dan kun jij jouw identiteit ontwikkelen. Een identiteit onafhankelijk van de identiteit van jouw familie. Je slaagt daarin wanneer je kritisch gedrag laat zien, je eigen leven kritisch bekijkt, andere sociale structuren bekijkt en bewust wordt van de vele samenlevingen die er zijn hier en op andere continenten en wat andersdenkenden aanvoeren om het leven mee te verrijken. Je stapt dan uit je comfort zone.
Echter, als je dit mag dan kun je ook verward raken. Deze verwarring maakt dat je jouw identiteit ontleent aan de identiteit van jouw familie. Je hebt geen eigen identiteit ontwikkeld. Deze verwarring kan zelfs angstig maken voor andere samenlevingen omdat je nog nooit bekend bent geraakt met de regels, warden en normen van die andere samenlevingen. Je bent angstigvoor die regels en gelooft dat ze onmenselijk zijn.
Wanneer je vol angst zit dan ontmoet je afkeuring. Je wordt schuldig bevonden en je weet niet hoe je moet voldoen aan de verwachtingen van de samenleving. Je voldoet dan alleen aan de verwachtingen van je eigen begrensde samenleving. Je vertoond een houding van opoffering, verzoening en devote liefde. Het vele dat het leven te bieden heeft, maakt jou angstig. Het maakt je angstig omdat je geen eigen identiteit mag hebben.