Sommigen zijn de afgelopen 40 jaar bekend geraakt met het woord plaatjes. Het woord kent verschillende uitdrukkingen. Zo bestaat er het begrip plaatjes blazen, kijken naar je plaatjes en je plaatjesboek. Een plaatje betekent een vastzittend idee of een vast concept. Met vastzittend word bedoeld dat het manifest is geworden en niet in beweging staat. Het is op het moment van ontstaan vastgelegd en sindsdien niet gewijzigd. Ideeën zijn een vorm van energie en energie staat niet stil. Energie is voortdurend in beweging net als de geschiedenis, gebeurtenissen, kennis en vaardigheden.
Het is daarom goed om regelmatig de plaatjes te bekijken die er zijn gemaakt en te onderzoeken of ze nog geldig zijn. Met geldig zijn wordt bedoeld dat als je er als langdurig over nadenkt of het bekijkt er nog net zo over denkt of je weet dat het bijgesteld moet worden. Immers als het goed is ben je zelf in een voortdurende staat van voortgaande verandering en leer en stel je bij.
Alleen zogenaamde grijze muizen of zwart-wit denkers zullen hun ideeën of concepten niet of mogelijk zelfs nooit bijstellen.
Dit bijstellen betekent dat bekend is wat er uit het oude beeld weg kan en wat ervoor in de plaats moet komen. Eerst moet daarom bekeken worden wat er niet meer past en waarom niet. Als dit voldoende duidelijk is dan kan het plaatje opgeblazen worden. Het wordt in zijn oude energievorm teruggegeven. Het wordt letterlijk opgeblazen met een zucht of in gedachten.
Daarna kan het nieuwe plaatje gemodelleerd worden. Immers hoe meer iets in het hier en nu staat hoe beter.
Een plaatjesboek betekent dat er enkele tot soms vele vastzittende gedachtes, ideeën of concepten zijn.
Enkele voorbeelden zijn:
– Zo hoort het
– Mannen mogen geen lang haar, een rok, make-up op of zich mooi maken dat is namelijk voorbehouden aan vrouwen
– Alleen vrouwen mogen mannenkleding dragen maar niet andersom
– Mannen zijn eng; vrouwen zijn onbegrijpelijk
– Alleen vrouwen mogen zich sensueel kleden en gedragen
– Zondags moet er rust zijn
– Zaterdags doe je de boodschappen
– Op woensdag eet je altijd gehakt met…
– Mensen die bedelen moet je iets geven
– Alleen een dokter kan je beter maken
Dit zijn enkele voorbeelden.
De mensen die menen in het hier en nu leven en die van zichzelf vinden dat ze niet dogmatisch zijn zullen er weinig tot geen last mee hebben want zij hebben een andere houding ten aanzien van het leven.
Zij zullen zich de vraag stellen:
– Wie bepaalt dat?
– Waarom is het zo erg?
– Wie bepaalt dat het niet mag?
– Dient dat een begrijpelijk doel?
– Wat kan ik eraan doen of eraan bijdragen?
– Hoe kan ik ermee omgaan?
– Hoe wil ik ermee omgaan?
– Hoe ga ik ermee om?
– Hoe handel ik dat nu netjes af?
Door vragen te stellen zullen ze zich steeds flexibel opstellen ten aanzien van het gegeven en veel vaker een reactie laten zien dat doordacht is.
Zulke mensen hebben geen last van al teveel plaatjes, hooguit een enkele. Zij passen zich voortdurend aan, aan de energie die er is, zonder zichzelf te verliezen