Onlangs liepen we ’s avonds na het eten buiten omdat het buiten koeler was dan binnen. Het was al dagen zwoel zomermeer met een verzengende hitte die dan zo lekker in je huis blijft hangen als het niet waait.
De wandeling zo rond een uur of half acht was dan ook heerlijk om te doen en bracht de nodige verfrissing.
De wereldkampioenschappen voetbal waren nog niet begonnen. Die zouden pas over twee weken beginnen. Een prima reden dus om een lange wandeling te maken en anders wel om buiten op een van de vele bankjes te gaan zitten of gewoon in het gras.
Verbaasd waren we dat we op zo een wandeling dan zo weinig mensen tegenkomen. Zelfs als we langs de flats lopen of de huizen met een groot balkon zijn er weinig mensen die buiten zijn. Aan de ramen die open staan is te zien dat de mensen thuis zijn. Ook de vele auto’s die weer in de straat geparkeerd staan zijn een teken dat de bewoners weer thuis zijn.
Een van de mensen die wel buiten waren was een vrouw met haar dochter en een vriendinnetje daarvan. Het was te zien dat ze het niet breed hadden. Ze hadden waarschijnlijk dan ook een kleiner huis tot hun beschikking.
Toch genoten deze drie mensen van hun avond picknick in het gras. Het maakte dan ook dat we hen groeten. Ze waren aan het genieten van hun moment daar in het gras. Ze waren aan het leven.
Toch ontkwamen ze niet aan de meewarige blikken van enkele andere mensen. De gezichtexpressie van deze passerende mensen sprak boekdelen. Wat doen die mensen armoedig. Wie gaat er nu in het gras zitten? Eten doe je toch aan een tafel. Je gaat toch zeker op een stoel zitten en niet op de grond.
Deze meewarige blikken van die passerende mensen maakte dat we verder gingen nadenken over het feit dat we op deze maar ook op andere wandelingen zo weinig mensen buiten zien.
Het is immers prima weer om te badmintonnen, tafel tennis te spelen op een van de tafeltennistafels die de gemeente heeft geplaatst. Te volleyballen of te voetballen, te wandelen, te vissen of zomaar op een bankje te zitten of in het gras.
Op een enkele uitzondering na zie je echter geen mensen buiten.
In vroegere tijden was menigeen ’s avonds buiten te vinden. Lekker een praatje maken met de buren, buiten eten of een sportiviteit ontwikkelen.
Tegenwoordig lijkt het wel of iedereen binnen gaat zitten en daar blijft zitten.
Na op zo een warme zomerdag te hebben gewerkt in een heet kantoor gaan deze mensen puffend naar huis in een hete trein of een hete auto. Maar weinigen gebruiken de verkoeling die er ’s zomers op de fiets te vinden is wanneer ze van en naar hun werk gaan. Eenmaal thuis gaat alles volgens de strakke regeltjes. Eerst eten en dan televisie kijken, dan naar bed en morgen weer gezond op.
Dat laatste is de vraag als ze zo een geprogrammeerd leven lijden (sorry leiden). Een leven vol projecties over het gedrag van anderen en vol beperkingen voor hun eigen leven. Alles moet volgens vaste waarden en normen gaan. Zelfs als het bloedheet weer is. Een keer afwijkend gedrag neerzetten door je aan te passen aan de energie van die dag is er niet. Ze leven monotoon en monomaan en staan er niet bij stil.
Het lijkt er op dat veel mensen bang zijn om ander gedrag te laten zien op een warme zomerdag en zich aan te passen.