Er is alweer een nieuwe ophef bij boeren die dieren houden. Het nieuwste virus heet het Schmallenbergvirus en heeft al bij diverse boeren die schapen of geiten houden, huisgehouden. De dieren krijgen vooral misvormde nakomelingen. Als de berichten kloppen is er ook een geval bekend bij een boer die runderen houdt. Daar veroorzaakt het enkele dagen koorts, diarree, zwakte en verminderde melkproductie. Het is een virus waar nog geen remedie tegen is. Een heuse ellende voor de vee-industrie.
Maar, vragen die boeren zich ook wel eens af waar de diepere oorzaak nou eigenlijk ligt? Vraagt LTO en al die andere organisaties zich wel eens af wat hun eigen bijdrage is aan het ontstaan van deze problematiek?
Het is immers duidelijk dat wanneer een virus heerst, alleen de al niet meer volledig gezonden mensen en dieren worden getroffen. De geschiedenislessen zijn daar een voorbeeld van wanneer die verhalen over de ziektes in de middeleeuwen. De vraag is of wij – boeren en mensen die zich bezig houden met dieren – wat hebben geleerd van de omstandigheden die grote uitbraken in de middeleeuwen veroorzaakten. Nog recenter zijn de diverse grote uitbraken van andere dierziektes met grote gevolgen zoals Gekke koeienziekte, Mond- en Klauwzeer, schuurziekte of scrapies, dioxinekippen, varkenspest koorts of varkens cholera.
Steeds gaat het daarbij om de onnatuurlijke voortbrenging en onnatuurlijke leefomstandigheden van dieren.
– Het begint bij een onnatuurlijke voortplanting. Het mannelijke en vrouwelijke lichaam komen niet meer samen waardoor het lichaam niet gestimuleerd wordt voor ontvangst van de foetus. De inseminatie vindt klinisch plaats.
– Vervolgens krijgen de meeste dieren verkeerde voeding. Voeding die ze zelf niet zouden kiezen. Het is voeding die kunstmatig gemaakt wordt en vult en mest de dieren snel vet, maar of het voldoende voedingswaarde heeft waar hun lichaam iets mee kan?
– Een andere grote oorzaak die ik wil noemen zijn de onnatuurlijke leefomstandigheden. Dit zijn omstandigheden met teveel dieren in een kleine ruimte en vaak met te weinig daglicht. Veel dieren zijn niet meer continue buiten te vinden in omstandigheden waar ze naast hun eigen eten en drinken ook zelf hun beschutting kunnen opzoeken voor koude of warmte. We laten ze te vaak in onnatuurlijke (stallen of weides zonder voorzieningen) plekken hun leven doorbrengen. Door al die kunstmatige levensomstandigheden is het niet verwonderlijk dat er waarschijnlijk inmiddels ook een vorm van inteelt heeft plaatsgevonden.
– Een ding is in ieder geval zeer duidelijk. Mensen en dieren die onnatuurlijk leven worden ziek. De mensen en dieren die een geheel natuurlijk leven leiden, zijn niet of nauwelijks vatbaar voor ziekten.
Dieren die in de buurt van mensen wonen en niet natuurlijk gehouden worden, zijn vatbaar voor ziektes. Deze dieren worden daarom behandeld met veel medicijnen. Veel van die medicijnen verminderen op hun beurt hun weerbaarheid en maken hen nog zieker. Het gaat immers van generatie op generatie over en de dieren worden daardoor met elke generatie steeds minder vitaal en degenereren.
De voedingsindustrie verdient veel geld met op deze wijze dieren houden. Voor hen is het een product en niet langer een levend wezen zoals ze zelf zijn. Zelfs als ze zelf ziek worden omdat de ziektes overgaan op mensen (zoönosen)- zoals onlangs de Q-koorts waar mensen zwaar ziek van zijn geworden of zelfs aan zijn doodgegaan – gaat men vrolijk verder. Het geld is voor hen immers belangrijker. Over de duizenden dieren die het slachtoffer van dit menselijke mismanagement zijn geworden, wordt gemakshalve gezwegen.
De vraag is of het terechte of onterechte ophef is als zich weer een nieuwe ziekte manifesteert. Leveren wij mensen die dieren eten of dieren houden daar niet aan bij en daardoor mede schuldig?
Blijven in het bijzonder de voedings- en veevoederindustrie blind voor de gevolgen van hun eigen handelen en de impact op natuur en mens?
Dit is een onderdeel van het boek “Jouw Keuze: Levend Leven of Doods Leven” ISBN 978-90-816233-2-2 in E-pub of papieren versie