Binnen de universitaire wereld is het al jaren de gewoonte dat studierichtingen en specialisaties worden gevisiteerd door zgn. “peers” (= gelijken). Wat kunnen wij ons daarbij voorstellen? Eens per zoveel jaar, bv 5 jaar, wordt er door de koepelorganisatie van de universiteiten, de VSNU, een team (de visitatiecommissie) samengesteld dat een en dezelfde studierichting bij alle universiteiten van Nederland (en Vlaanderen) onder de loep neemt qua inhoud, kwaliteit, academisch niveau en student tevredenheid. In een dergelijk team zitten minimaal een aantal hoogleraren en ook een student. Van de te visiteren universiteiten wordt verwacht dat ze een uitgebreide zelfevaluatie opstellen waarmee met een kritische blik naar het eigen functioneren wordt gekeken.
Op een gegeven moment bezoekt de visitatiecommissie ook de te visiteren universiteit en gaat in gesprek met de Raad van Bestuur, de betreffende rector magnificus, hoogleraren, studenten en alumni en wie ze verder maar wil spreken. Ook wordt het studiemateriaal, de tentamens en de zelfevaluatie getoetst. Aan de hand van deze input stelt de commissie een rapport op met sterke en zwakke punten van de studierichting. Het is een spannend moment voor alle universiteiten omdat dan voor iedereen bekend wordt (en het is natuurlijk onderling vergelijkbaar!) hoe men scoort. Positieve resultaten worden doorgaans ook verwerkt in een communicatie campagne om zodoende extra aantrekkingskracht uit te oefenen om aanstaande studenten. De visitatie is in de academische wereld dus zeer belangrijk!
De brandweer in Nederland is momenteel in een fase terecht gekomen waarbij het eigen lerend vermogen onder het vergrootglas wordt gelegd. Op onderdelen is er behoefte aan verbetering en input en daarom is er nu sprake van een Brandweer Onderwijsraad en een Leeragentschap i.o.. Ik kan mij hierbij niet aan de indruk onttrekken dat externen handreikingen tot verbetering geven, maar dat dit niet garandeert dat het lerend vermogen van de brandweer daardoor ook versterkt wordt. Al met al zie ik het als een top – down opstelling waarbij “de brandweer” meer down dan top zal zijn in deze verhouding.
Stel dat de brandweer ook gaat visiteren, wat dan? Als eerste voordeel zie ik dat door het werken met peers er geen sprake van een top – down situatie is maar een situatie van evenwicht. Immers, externe collega’s met evenveel verstand van zaken als de gevisiteerde brandweerorganisatie of korps, komen de visitatie uitvoeren. De brandweerorganisatie maakt uiteraard een zelfevaluatie en heeft daarmee ook een sterk instrument in handen om de visitatie een eigen gezicht te geven en hoeft deze niet lijdzaam te ondergaan. Hoe kan zo’n visitatiecommissie eruit zien? Als voorzitter zie ik een regionaal commandant acteren, met leden bestaande uit diverse onderdelen van andere korpsen (risicobeheersing; preparatie; incidentbestrijding; nafase specialisten) + een secretaris. De secretaris moet volgens mij geleverd worden door de NVBR, die ook als koepel organisatie het initiatief tot visitatie moet nemen.
Een visitatie op deze leest geschoeid heeft naar ik verwacht een sterke stimulans op enerzijds het lerend vermogen en anderzijds op een positieve uitstraling naar de brandweer zelf, het publiek, het bestuur en de inspecties. Het toont dan in ieder geval aan dat er niets verborgen blijft, de brandweer een transparantie organisatie is en last but not least, wij weten dan allemaal waar de overheidsgelden aan besteed worden. Dit laatste is met de bezuinigingsdrift vanuit Den Haag en de lagere overheden dan ook mooi meegenomen.
Leren door visiteren, een uitkomst voor de brandweer!